Amniocentese in zes vragen
1. Wat is een amniocentese precies?
Amniocentese komt van het Griekse ‘amnios’, dat ‘vruchtzak’ betekent, en ‘kentêtis’ (prikken). Het gaat dus om een medische handeling waarbij er een naald ingebracht wordt in de vruchtzak, om een kleine hoeveelheid vruchtwater af te nemen. Analyse van het vocht levert vervolgens informatie op over de gezondheid van de foetus en kan bepaalde chromosoomafwijkingen opsporen.
2. In welke gevallen is een amniocentese aan te raden?
Een amniocentese kan gebeuren om verschillende redenen:
- Om genetische tests uit te voeren: om een diagnose te bevestigen wanneer de resultaten van sommige tests (NIPT, morfologische echografie …) abnormaal zijn en een afwijking laten vermoeden. Een vruchtwaterpunctie is ook aan te raden wanneer er sprake is van erfelijke aandoeningen in de familie.
- Om een foetale infectie op te sporen: als de moeder tijdens de zwangerschap een kinderziekte heeft opgelopen (waterpokken, rodehond, cytomegalovirus …), kan de arts beslissen tot een amniocentese, om na te gaan of het vocht al dan niet geïnfecteerd is, en dus of de foetus een risico loopt. Dat geldt ook voor andere infecties, zoals toxoplasmose.
- Om het overtollige vruchtwater af te tappen in geval van polyhydramnion (of hydramnios), een aandoening die gekenmerkt wordt door te veel vruchtwater tijdens de zwangerschap en die tot vroeggeboorte kan leiden.
3. Hoe verloopt een amniocentese?
Het onderzoek verloopt in rugligging en duurt in totaal ongeveer 15 minuten. Eerst neemt de arts een echografie, om de binnenkant van de baarmoeder te bekijken. Na uw onderbuik te hebben ontsmet, stopt hij een naald in uw buik, eveneens met echografiegeleiding. Met een spuit neemt hij een kleine hoeveelheid (ongeveer 30 ml) vruchtwater af. Geen paniek: uw lichaam maakt deze hoeveelheid in een paar uur tijd automatisch weer aan.
Een vruchtwaterpunctie is mogelijk vanaf de 14de/15de week van de zwangerschap. Voordien zijn er nog geen voldoende vruchtwater en foetale cellen aanwezig. Bovendien is de amnios (vruchtzak) nog niet gefuseerd met het chorion, waardoor de procedure complexer is, want er is een ‘leegte’ tussen de binnenwand van de baarmoeder en de vruchtzak.
Bijschrift: 1. Vruchtwater /2. Foetus / 3. Echografische sonde
4. Is het onderzoek pijnlijk?
Een amniocentese is niet pijnlijker dan een bloedafname. Vandaar dat lokale verdoving niet nodig is (die zou immers pijnlijker zijn dan de amniocentese zelf). Bij het inbrengen van de naald in de baarmoeder kunnen er wel buikkrampen optreden. Na het onderzoek is het mogelijk dat u wat vruchtwater verliest langs de vagina en last hebt van buikkrampen. Rust volstaat meestal om die lichte bijwerkingen te verminderen.
Blijft de pijn nog uren na het onderzoek aanhouden, verliest u gedurende meer dan 24 uur vruchtwater of hebt u koorts, dan moet u een arts raadplegen.
5. Is het gevaarlijk?
Een amniocentese is als medisch onderzoek vandaag perfect onder controle, maar houdt wel een aantal risico’s in:
- een miskraam (risico: 0,7 tot 1 %). De scheur die de naald doet ontstaan in de membranen gaat niet zo snel dicht, waardoor er vruchtwater lekt;
- een vroeggeboorte, afhankelijk van de termijn waarin de amniocentese gebeurt;
- een baarmoederinfectie (zeer zeldzaam), doordat het vruchtwater op het moment van de punctie besmet wordt met een kiem;
- het feit dat er een (vaak beperkte) hoeveelheid foetaal bloed terechtkomt in de bloedsomloop van de moeder. Is de moeder resusnegatief, dan moet ze eerst antilichamen toegediend krijgen, om incompatibiliteit te voorkomen.
Sommige moedergebonden factoren verhogen het risico van een amniocentese: zware obesitas, agitatie, metrorragie (baarmoederbloeding), de aanwezigheid van verschillende fibromen of een behandeling met anticoagulantia (antistollingsmiddelen) of antiaggregantia.
6. Is een amniocentese verplicht?
Nee! Het is aan de vrouw zelf om te beslissen om al dan niet een amniocentese te laten uitvoeren. Dat is niet altijd een makkelijke keuze, vooral omdat deze medische handeling risico’s inhoudt. Er bestaat niet zoiets als een goede of een slechte beslissing. Neem daarom de tijd om erover na te denken en erover te praten met de persoon van uw keuze (een arts, uw partner, een vertrouwenspersoon …).
Hier een aantal vragen om u te helpen bij uw keuze:
- Ben ik goed op de hoogte van de voor- en nadelen, en van de risico’s van een vruchtwaterpunctie?
- Waarom stelt de arts me dit onderzoek voor? Is het risico op een afwijking groot?
- Komt er een afwijking aan het licht, wil ik dan mijn zwangerschap voortzetten of laten afbreken?
- Zou ik door het leven kunnen gaan met een gehandicapt kind of, omgekeerd, bereid zijn om een zwangerschapsonderbreking te laten uitvoeren in een soms vergevorderd stadium?
Publicatiedatum: 13-01-2019