Begeleiding van de zwangerschap: verloop van een prenatale raadpleging
Raadpleging vóór de bevruchting
Wanneer een koppel beslist om zwanger te worden, wordt aangeraden om ook vóór de bevruchting een arts te raadplegen. Die raadpleging is hoofdzakelijk een uitwisselings- en informatiemoment met de toekomstige ouders.
Tijdens die consultatie kan de arts of vroedvrouw verschillende luiken van de preventie aanhalen: Zijn alle vaccinaties in orde? Indien niet, welke moeten dan best nog worden genomen alvorens men probeert zwanger te worden?
Is uw voedingspatroon aangepast (Lees Wat moet ik eten tijdens de zwangerschap?)? Indien niet, moet dan extra foliumzuur of een ander supplement worden voorgeschreven? Bent u beschermd tegen toxoplasmose? Indien niet, dan krijgt u uitleg over de hygiëneregels die u moet toepassen om het risico op besmetting in het begin van de zwangerschap te verminderen (lees Toxoplasmose en zwangerschap).
Roken de toekomstige ouders? Drinken ze alcohol of nemen ze medicijnen of drugs (Lees Roken en alcohol gebruiken tijdens de zwangerschap)? Indien ja, dan krijgt u uitleg over de rol van een tabakoloog en over de mogelijkheden om u te helpen stoppen met roken.
Als er een risico is op een erfelijke ziekte, dan zal de arts uitleggen hoe kan worden onderzocht of u “drager” bent van de ziekte en welke mogelijkheden de verschillende medische technieken bieden om het risico te verminderen om een kind met een ernstige ziekte (drepanocytose, bèta-thalassemie, syndroom van Down) op de wereld te zetten.
Tijdens deze bezoeken zal de arts in de mate van het mogelijke ook een antwoord geven op al uw vragen.
Daarna is het raadzaam om de zwangerschap regelmatig te controleren om te zien of ze goed evolueert voor de mama en de baby.
Die begeleiding bestaat uit zeven prenatale raadplegingen, die vanaf de tweede maand om de maand plaatsvinden. Elke raadpleging heeft een duidelijk doel.
De eerste prenatale raadpleging (10 tot 15 weken)
De eerste prenatale raadpleging is verplicht en is in de eerste plaats bedoeld om de zwangerschap klinisch te laten bevestigen door een arts. Deze consultatie begint met een gesprek om uw medisch-chirurgische, gynaecologisch-verloskundige en familiale voorgeschiedenis te bepalen. Als u een behandeling volgde vóór uw zwangerschap (ook medicijnen die zonder voorschrift worden verkocht), zeg dat dan tegen uw arts. Het gesprek gaat ook over uw zwangerschapskwaaltjes (stemmingswisselingen, misselijkheid, braken, gespannen borsten, enz.).
Tijdens die eerste prenatale consultatie volgt ook een gynaecologisch onderzoek (controleren van de terugkerende aspecten, urinemonster, onderzoeken en betasten van de buik, borstonderzoek, inwendig onderzoek, enz.).Er wordt ook een echografie gemaakt om de foetus en zijn hartslag te observeren en er worden bloedtesten gedaan (bloedgroep, rodehond, toxoplasmose, cytomegalovirus, hiv, enz.).
Tot slot zal de arts u tal van tips geven over uw voeding (gevarieerde voeding), zelfmedicatie, roken, sporten en seksuele betrekkingen, evenals aanbevelingen betreffende toxoplasmose, rodehond en/of het cytomegalovirus als u daar niet immuun voor bent.
De tweede tot de zesde prenatale raadpleging (16 tot 36 weken)
Van de vierde tot de achtste maand wordt de zwangerschap verder gevolgd via een maandelijkse prenatale consultatie. Tijdens die consultaties wordt er gepraat over het verloop van uw zwangerschap, eventueel over wanneer u zich niet aan de regels hebt gehouden (alcoholgebruik bijvoorbeeld), en u krijgt informatie over zwangerschapscursussen.
Tijdens deze prenatale raadplegingen informeert de arts u over de resultaten van uw vorige onderzoeken. Hij voert ook elke keer een volledig gynaecologisch onderzoek uit (controleren van de terugkerende aspecten, bloedonderzoek, inwendig onderzoek, bewegingen en het geluid van het hartje van de foetus, enz.).
De zevende prenatale raadpleging
(negende maand)
Naast het gynaecologisch onderzoek dat hierboven is uitgelegd, zal de arts u tijdens de zevende prenatale raadpleging ook informeren over de begeleiding aan het einde van uw zwangerschap en over de omstandigheden van de bevalling. De bedoeling is dat u de tekenen van beginnende arbeid kunt herkennen (breken van de vliezen, regelmatige en pijnlijke weeën, vermindering van de bewegingen van de baby, enz.).
Hoe dichter bij het einde van uw zwangerschap, hoe intensiever ze wordt opgevolgd. Naast de observatie van de foetus via CTG moet u ook om de twee dagen op controle vanaf de dag dat u over tijd bent tot wanneer de bevalling wordt ingeleid (indien nodig).
Praktische zwangerschapsgids:
Publicatiedatum : 11-01-2016