In-vitrofertilisatie (IVF) wordt altijd uitgevoerd in een ziekenhuis dat beschikt over een afdeling voor medisch begeleide voortplanting. In dergelijke gespecialiseerde centra wordt een koppel met een kinderwens opgevolgd tijdens de verschillende stadia van de IVF.

fiv-picto

Het principe van ivf

De Latijnse uitdrukking ‘in vitro’ betekent letterlijk ‘in glas’, in tegenstelling tot ‘in vivo’, waarmee men aangeeft dat iets in het levend organisme gebeurt.

In-vitro fertilisatie bestaat erin zoveel mogelijk rijpe eicellen te verzamelen en ze in contact te brengen met een grote hoeveelheid beweeglijke zaadcellen. Op die manier gebeurt de bevruchting in het laboratorium en is de slaagkans groter dan in het vrouwelijk organisme.

Wanneer er te weinig zaadcellen aanwezig zijn en/of hun beweeglijkheid niet voldoende is, maakt men gebruik van een andere techniek, de zogenaamde micro-injectie, die erin bestaat één enkele spermacel op te pikken en die in de eicel te brengen (ICSI = intra-cytoplasmatische sperma-injectie).

Enkel de fasen van de bevruchting en de eerste stadia van de embryo-ontwikkeling (die zich normaal gezien afspelen in de eileider) gebeuren in het laboratorium. De embryo’s worden daarna teruggeplaatst in de baarmoeder, waar ze zich kunnen innestelen in het endometrium en zich verder kunnen ontwikkelen tot het einde van de zwangerschap.

Wettelijk kader van ivf

Vóór elke in-vitrofertilisatie moeten volgens de Belgische wetgeving (wet van 6 juli 2007) een aantal toestemmingsformulieren ondertekend worden (‘Overeenkomst betreffende de IVF-behandeling’; ‘Overeenkomst betreffende de IVF-behandeling met donorsperma’; ‘Overeenkomst betreffende de IVF-behandeling met eiceldonatie’), naast een overeenkomst die verband houdt met de bestemming van overtallige embryo’s, ‘Overeenkomst betreffende de bestemming van overtallige embryo’s’.

Al die overeenkomsten worden u door de dokter overhandigd tijdens de voorbereidende consultaties en moeten worden ingevuld en ondertekend door de personen die betrokken zijn bij de medisch begeleide voortplanting, waarna ze moeten worden teruggestuurd aan de bevoegde autoriteiten. Zonder die documenten kan geen enkele behandeling worden opgestart.

De stadia van ivf

In-vitrofertilisatie omvat vier opeenvolgende stadia:

1. Stimulatie van de eierstokken

Dankzij de voorgeschreven hormonale behandeling worden meerdere follikels tot rijping gebracht.

 

2. De eicelpunctie

Door controle-echo’s wordt vastgesteld wanneer de eicellen voldoende gerijpt zijn, waarna ze aangeprikt worden.

 

3. De inseminatie

De opgeprikte eicellen worden in contact gebracht met zaadcellen. Indien nodig, wordt intra-cytoplasmatische sperma-injectie (de ICSI- of IMSI-techniek) toegepast.

 

4. De embryotransfer

De embryo’s worden teruggeplaatst in de baarmoeder.

Om een maximale kans op slagen te garanderen, is het absoluut noodzakelijk dat het verloop van de verschillende stadia heel nauwgezet wordt opgevolgd. De manier waarop de behandeling precies in haar werk gaat, zal u geleidelijk aan duidelijk worden gemaakt door de verpleegkundigen en artsen.

1. Stimulatie van de eierstokken

De manier waarop de eierstokken gestimuleerd worden, hangt af van diverse factoren: uw eicelvoorraad, uw leeftijd, het resultaat van eerdere behandelingen,…

Vóór het begin van de stimulatie kan in bepaalde gevallen orale contraceptie (de pil) voorgeschreven worden om de cyclus te programmeren. Daarmee moet begonnen worden aan het begin van de cyclus (eerste dag van de menstruatie) en de inname moet ononderbroken worden voortgezet tot de dag die vastgesteld werd door de behandelende arts. Indien nodig wordt meteen na de eerste strip en zonder onderbreking begonnen met een tweede strip, om te kunnen starten met het voorgestelde stimulatieschema.

Maar het vaakst wordt de behandeling opgestart aan het eind van een spontane menstruatiecyclus.

Er worden gelijktijdig of opeenvolgend verschillende hormonen toegediend om op hetzelfde moment verschillende rijpe eicellen te verkrijgen (in plaats van één enkele eicel die op natuurlijke wijze elke maand geproduceerd wordt).

  • Er wordt een eerste type hormonen (GnRH-remmers) gebruikt om te verhinderen dat de hypofyse controle zou uitoefenen op de werking van de eierstokken en om te voorkomen dat er een spontane ovulatie optreedt die de behandeling afbreekt. Afhankelijk van het door de arts aanbevolen schema wordt dat geneesmiddel toegediend onder de vorm van een neusspray of van onderhuidse injecties.
  • Een tweede soort hormonen (‘gonadotrofines’) stimuleert beide eierstokken om gelijktijdig meerdere follikels aan te maken. Ofwel is dat een hormonencombinatie bestaande uit FSH en LH, ofwel FSH.

Etape1_FIV

De manier waarop de eierstokken reageren op de stimulatie verschilt heel sterk van vrouw tot vrouw. Dankzij een heel strikte opvolging wordt de behandeling aangepast aan uw reactie. Het helpt ook om te bepalen of de follikels voldoende rijpen en wat het optimale tijdstip is om de ovulatie uit te lokken.

Die controle bestaat erin om:

  • De hormonale waarden die geproduceerd worden door de groeiende follikels te controleren (die worden bepaald door middel van bloedafnames).
  • De omvang van de follikels wordt gemeten via vaginale echografieën (‘ultrasone’ onderzoeken).

Uitzonderlijk komt het voor dat de eierstokken té sterk gestimuleerd worden (de hormonale waarden zijn dan té hoog). In die gevallen is het soms noodzakelijk om de behandeling te staken of om het uitlokken van de ovulatie uit te stellen. De werking van de hypofyse wordt dan verder onderdrukt door middel van medicatie, in afwachting dat het hormoongehalte daalt tot een normaal niveau. De medische term voor deze onderbreking in de behandeling is coasting.

2. Punctie

Als de parameters van de eierstokstimulatie optimaal zijn, wordt de ovulatie uitgelokt door een inspuiting.

Dat gebeurt ofwel met hCG, ofwel met een GnRH-analoog.

De inspuiting moet worden uitgevoerd 36 u vóór het tijdstip van de eicelpunctie.

Het is van vitaal belang dat u zich precies op het aangegeven tijdstip inspuit!

Het aanprikken van de eicellen gebeurt via de vagina en onder echografische controle. Eerst wordt de vaginale fundus lokaal verdoofd en krijgt u een intraveneuze sedatie (neuroleptanalgesie).

Na desinfectie van de vagina wordt de echografisch geleide sonde (2) met daarop de punctienaald (3) ingebracht net naast de baarmoederhals.

Op die manier kan de gynaecoloog met zijn naald elke follikel (1) die hij ziet op het scherm aanprikken en de inhoud, eicel en follikelvocht, opzuigen.

Ponction_fiv

1. Follikels / 2. Echografische sonde / 3. Afname-naald / 4. Vagina / 5. Baarmoeder / 6. Anus / 7. Blaas

Een dergelijke ingreep duurt ongeveer een kwartier.

Het verzamelde follikelvocht wordt onderzocht door een bioloog die het aantal verkregen eicellen vaststelt. Die eicellen worden bewaard in speciale broedkasten op een temperatuur die de omstandigheden in de eileider benaderen.

3. Bevruchting

De bevruchting wordt uitgevoerd de dag dat de eicellen worden aangeprikt.

Etape3_FIV_insemination

De klassieke inseminatie

Uit het spermastaal dat de partner geproduceerd heeft, wordt een suspensie met de meest beweeglijke zaadcellen klaargemaakt. De onbeweeglijke zaadcellen en de witte bloedcellen worden daaruit weggehaald. Een druppel van die bereiding wordt toegevoegd aan elke eicel.

Bevruchting door intra-cytoplasmatische sperma-injectie (ICSI- of IMSI-techniek)

Bij abnormale spermaparameters kan men zijn toevlucht nemen tot een bijzondere vorm van in-vitrofertilisatie door middel van micro-injectie van één enkele zaadcel in elk van de verzamelde eicellen.Deze techniek is meer bepaald aangewezen bij ernstige mannelijke onvruchtbaarheid en wordt aangeduid met de benaming ICSI (Intra Cytoplasmic Sperm Injection).

Bij een aanzienlijke aantasting van de DNA-inhoud in de zaadcellen wordt een andere vorm van sperma-injectie toegepast. Door middel van een 6000 x-vergroting kan een nauwkeuriger keuze worden gemaakt in de selectie van de zaadcellen. Deze vrij recente techniek kreeg de naam IMSI (intracytoplasmatisch morfologisch geselecteerde spermainjectie).

4. Terugplaatsing (embryotransfer)

De terugplaatsing van de embryo’s in de baarmoeder gebeurt doorgaans 2, 3 of 5 dagen na de punctie, afhankelijk van de procedure die het best aangepast is aan uw situatie. Op dat moment bevatten de embryo’s gemiddeld vier (dag 2), acht (dag 3) of enkele tientallen cellen (dag 5).

Etape4_FIV_transfert

Om de kans op meervoudige zwangerschap te beperken, heeft de Belgische wet van 16 juli 2003 de transfer van meerdere embryo’s strikt geregeld op grond van de leeftijd van de vrouw, de kwaliteit van de embryo’s en het aantal voorafgaande IVF-pogingen.

De dag van de terugplaatsing van de embryo’s (embryotransfer) zal de bioloog u op de hoogte brengen van het aantal embryo’s dat zich op optimale wijze ontwikkeld heeft.
Als meerdere embryo’s teruggeplaatst kunnen worden (zie de tabel hierna), zullen de arts en de embryoloog u informatie geven om u te helpen een keuze te maken over het aantal embryo’s dat moet worden teruggeplaatst.

Met uw toestemming (‘Overeenkomst betreffende de bestemming van overtallige embryo’s’) kunnen de embryo’s die niet zijn teruggeplaatst, ingevroren worden in vloeibaar stikstof op – 196 °C, dit met het oog op een latere terugplaatsing.

De terugplaatsing van de embryo’s

Vóór de terugplaatsing van de embryo’s wordt een vaginale echografie uitgevoerd om de lengte van het baarmoederkanaal en de baarmoederholte te bepalen en vast te stellen waar de embryo’s het best kunnen worden teruggeplaatst.

In het laboratorium identificeren de arts en de bioloog uw embryo’s bij het verlaten van de broedkast (dubbele controle). Vervolgens worden de embryo’s bijeengebracht in een cultuurmedium en in een fijne katheter opgezogen door de bioloog.

De gynaecoloog brengt het uiteinde van de dunne flexibele katheter in de baarmoeder (via de vagina en de baarmoederhals) om er het embryo/de embryo’s te plaatsen.

Als de transfer wat moeilijker is (bij een sterk gekantelde baarmoeder of de aanwezigheid van een fibroom) kan de terugplaatsing ook gebeuren via de buikwand onder echografische controle.

Meteen nadat de katheter uit de baarmoeder genomen is, wordt hij overhandigd aan de bioloog die controleert of het embryo/de embryo’s niet blijven kleven zijn aan de wand van de katheter.

Via een echografische, vaginale controle kan men nagaan of het embryo correct geplaatst is in de baarmoederholte.

De innesteling van de embryo’s

In de twee weken volgend op de terugplaatsing zal het embryo zich verder delen en zich innestelen in het baarmoederslijmvlies. Men spreekt van innesteling of nidatie.

Tijdens die periode kunt u uw leven gewoon verderzetten. Het slagen van de behandeling wordt niet beïnvloed door fysieke activiteit. Als u zich normaal gedraagt, wordt het wachten op een zwangerschap een stuk draaglijker.

Zwangerschapstest

Ongeveer twee weken na de embryotransfer wordt er een bloedafname gedaan.

Als u zwanger bent:

  • Adviseren wij u om de behandeling voort te zetten die werd voorgeschreven tot ongeveer de achtste week van de zwangerschap (behalve wanneer uw behandelende gynaecoloog iets anders zegt).
  • Om de evolutie van uw prille zwangerschap op te volgen, zullen nog meer bloedafnames gebeuren, evenals vaginale echografieën (ultrasone onderzoeken).
  • Als de zwangerschap normaal evolueert, wordt u verder opgevolgd door uw gewone gynaecoloog.

Als u niet zwanger bent:

  • Laat dan vooral de moed niet zakken! Zoals we al eerder uitgelegd hebben, is het vaak nodig om de behandeling meerdere keren te herhalen voor er een zwangerschap volgt.
  • Als u stopt met de hormonale behandeling zult u na enkele dagen menstrueren.
Artikel opgemaakt onder toezicht van Dr Gautier Vandenbossche

Publicatiedatum : 05-02-2016