Eierstokkanker is een kwaadaardige tumor (gezwel) die zich ontwikkelt in een of beide eierstokken. De wetenschappelijke naam van de eierstokken is ovaria. Vandaar dat eierstokkanker ook ovariumkanker of ovariumcarcinoom wordt genoemd.

Er bestaan verschillende soorten eierstokkanker naargelang het soort weefsel van de eierstok waaruit de tumor ontstaat. Dit onderscheid is belangrijk omdat elke vorm een andere behandeling heeft. In 90% van de gevallen gaat het om epitheeltumoren, die ontstaan uit de cellen van de buitenste laag van de eierstok.

Wat zijn de symptomen?

De symptomen treden meestal laat op omdat de eierstokken vrij in de buikholte gelegen zijn.

De symptomen zijn in het begin vaag:

  • buikpijn
  • misselijkheid
  • vermoeidheid
  • onregelmatig vaginaal bloedverlies
  • onverklaarbare vermoeidheid en gewichtsverlies
  • duizeligheid.

Als deze symptomen 3 tot 4 weken aanhouden zonder verandering, is bijkomend onderzoek nodig.

Naarmate de kanker groeit, kan hij druk uitoefenen op de naburige organen. In de latere stadia kan hij ook uitzaaien in de buikholte (op het buikvlies, de darmen, het middenrif en de lymfeklieren).

Dan kunnen symptomen optreden zoals:

  • opgezette buik (toename van de middelomtrek)
  • constipatie
  • vaak plassen.

dissemination_cancer_ovaires_ok
1. Darm / 2. Diafragma /
3. Peritoneum / 4. Lymfeklieren

point-d-interrogation

Wat is de oorzaak?

In de meeste gevallen kan geen oorzaak voor eierstokkanker worden gevonden.
De gemiddelde leeftijd voor het optreden van deze kanker is 56 jaar.
Een vrouw op 70 heeft een risico op eierstokkanker.

Hoger risico?

Er zijn een aantal factoren gekend die zouden beschermen tegen het risico op eierstokkanker, namelijk veelvuldige zwangerschappen en het gebruik van de anticonceptiepil.

In de familie?

In sommige families krijgen verschillende vrouwen te maken met eierstokkanker. Men spreekt van een verhoogd risico op eierstokkanker als minstens twee vrouwen die verwant zijn in de eerste graad deze kanker krijgen, bijvoorbeeld moeder en dochter, twee zussen. Tegenwoordig wordt daarom aangeraden om alle vrouwen die eierstokkanker ontwikkelen genetisch te screenen

Erfelijke vormen?

Maar slechts in 5 tot 10% van de familiale gevallen is eierstokkanker ook erfelijk. In de andere gevallen speelt het toeval. Tegenwoordig wordt daarom aangeraden om alle vrouwen die eierstokkanker ontwikkelen, genetisch te screenen. Erfelijke vormen treden meestal op in combinatie met kankers in andere organen, zoals borst- of darmkanker. Een DNA-onderzoek kan dan mutaties in het BRCA-gen opsporen (BRCA1 en BRCA2 mutaties). In aanwezigheid van zulke mutatie is het risico op eierstokkanker veel groter, namelijk 2 tot 4 vrouwen op 10.

Deze mutaties kunnen erfelijke eierstokkanker in combinatie met borstkanker geven. De kans om deze afwijking door te geven aan je kinderen is 50%. Dat wil zeggen dat elk kind één kans op twee heeft om ook deze kankers te ontwikkelen. Denk aan

Hoe behandelen?

Een behandeling op maat is vandaag algemene regel.
Deze zal afhangen van:

  • het soort eierstokkanker
  • de groeisnelheid van de kanker
  • het stadium (alleen in de eierstok of aantasting van de omliggende organen)
  • de al of niet aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren.

Drie behandelingsmanieren zijn mogelijk:

  • Curatief: dat is met de bedoeling te genezen.
  • Adjuvant: betekent als aanvulling op een andere behandeling zoals chirurgie.
  • Palliatief: dat is met de bedoeling de evolutie van de ziekte af te remmen en/of de symptomen te verlichten.

Eierstokkanker kan worden behandeld met:

  • chirurgie
  • chemotherapie
  • bestraling (radiotherapie)
  • een combinatie van een of twee soorten therapie.

Waarom een chirurgische operatie?

De behandeling van eierstokkanker is bijna altijd chirurgisch.
Daarbij zal de chirurg proberen de eierstok met de kanker volledig weg te nemen.
Als de kanker al in de buikholte is verspreid, probeert hij al het zichtbare kankerweefsel te verwijderen. Dit wordt ‘debulking’ genoemd. Ook de andere eierstok, de baarmoeder, een buikvliesplooi, en vaak ook de lymfeklieren in de buikholte en in de liezen worden mee weggenomen.
Het is immers bewezen dat hoe minder kankerweefsel achterblijft, des te beter de adjuvante of aanvullende behandeling zal aanslaan.

Naargelang de uitgebreidheid zal een operatie mogelijk zijn via een kijkbuisoperatie (laparoscopie) of via open buik (laparotomie).

Waarom chemotherapie?

Het doel van chemotherapie is de vermenigvuldiging van de kankercellen te stoppen.

  • Vóór de operatie: om het volume van de tumor te verkleinen en zo de operatie te vergemakkelijken.
  • Na de operatie: om niet-zichtbare achtergebleven kankercellen te vernietigen en zo de kans op genezing te vergroten.
  • Palliatief: om te proberen de groei van de tumor tijdelijk af te remmen en zo pijn te verlichten of symptomen te verminderen in een meer gevorderd stadium.

Chemotherapie bestaat uit verschillende geneesmiddelen die vaak gecombineerd en in kuren worden toegediend. Het aantal kuren hangt af van de uitgebreidheid van de ziekte, de algemene toestand van de patiënte en de reactie van het lichaam op de behandeling.

Dat kan verschillen van patiënte tot patiënte. Het nadeel van chemotherapie is dat ook gezonde cellen door de gebruikte medicatie worden aangevallen.

Gekende bijwerkingen zijn:

  • vermoeidheid
  • haaruitval
  • misselijkheid en braken
  • darmproblemen
  • hoger risico op bloedingen en infecties.

Het soort bijwerking hangt af van de gebruikte producten. Maar de meeste bijwerkingen kunnen door medicaties worden tegengegaan. Soms is het nodig een chemokuur kort uit te stellen tot het lichaam zich gedeeltelijk hersteld heeft.

Picto_Radiotherapie-16

Wanneer bestraling?

Bestraling kan eveneens kankercellen doden. De dosis wordt individueel berekend. De hele buik en het bekken worden bestraald in sessies van enkele minuten per dag, gedurende vijf dagen per week, en dit gedurende vier tot vijf weken.

Bestraling heeft ook bijwerkingen doordat de stralen alle organen in de buik treffen. Dit kan misselijkheid of diarree geven, of vaak moeten plassen.

Bestraling kan worden gegeven aanvullend na een operatie of om pijn door uitzaaiingen (bijvoorbeeld in botten en lymfeklieren) te verlichten. In dit laatste geval spreken we van palliatieve bestraling: de stralingsdosis is dan lager en dat geeft minder bijwerkingen.

Met medewerking van prof. Peter van Dam, Gynaecologische kanker en Borstkliniek, Universitair ziekenhuis Antwerpen.
Publicatiedatum: 28-12-2016
Bronnen: www.kanker.be, www.uzleuven.be, www.uzgent.be