Hoe verloopt een bevalling?
1. De eerste tekenen van een natuurlijke bevalling
De weeën
De weeën die de bevalling aankondigen, zorgen ervoor dat de baarmoederhals zich langzaam opent. In tegenstelling tot de weeën tijdens de zwangerschap volgen deze elkaar snel op en bovendien zijn ze ook regelmatiger en pijnlijker.
Wanneer een zwangere vrouw gedurende meer dan 90 minuten ritmische en hevige weeën voelt, is het tijd om naar de kraamkliniek te vertrekken of naar de vroedvrouw of gynaecoloog te bellen om samen de situatie te evalueren. De arbeid is dan waarschijnlijk begonnen.
De vliezen breken
Het gaat om het vruchtwater, dat gewoonlijk zo helder is als water. Nog voor het breken van de vliezen (enkele uren of enkele dagen voor de bevalling) kon u merken dat u de slijmprop verloren hebt die de baarmoedermond afsluit.
2. De arbeid
De arbeid is de langste en pijnlijkste fase van de bevalling. Ze duurt gemiddeld 12,5 uur bij het eerste kind en minder lang bij de volgende.
De arbeid zorgt ervoor dat de baarmoederhals maximaal ontsluit (10 centimeter) zodat de foetus erdoor kan. Daarom komen de weeën regelmatiger (om de 3 tot 5 minuten) en duren ze langer (40 tot 70 seconden ).
Het medische team kan deze fase kunstmatig in gang zetten om de ontsluiting van de baarmoederhals te versnellen of om de arbeid in te leiden als het om een geplande bevalling gaat. Dit gebeurt door middel van een infuus met synthetische oxytocine , een hormoon dat natuurlijk aanwezig is tijdens het bevallingsproces en dat de baarmoeder helpt samentrekken.
Er zijn verschillende middelen om de pijn van de arbeid te doorstaan. Op een natuurlijke manier, door relaxatie, een massage, een bad, wat rondwandelen of hypnose , maar ook door middel van een verdoving.
Tijdens deze fase van de bevalling kan de zwangere vrouw een ruggenprik vragen op voorwaarde dat er geen contra-indicaties bestaan. Zo’n injectie heeft voordelen: ze neemt de pijn van de weeën weg en zorgt dat de barende vrouw weer op krachten kan komen zonder buiten bewustzijn te zijn. Een ruggenprik heeft ook nadelen : men wordt bijna systematisch verplicht te blijven liggen terwijl de foetus wordt gemonitord, de arbeid kan langer duren en de vrouw kan niet meer op haar gevoel afgaan wanneer ze moet persen. Wanneer de uitdrijving te dichtbij komt, is het soms te laat om nog een ruggenprik toe te dienen.
De ontsluiting van de baarmoederhals wordt regelmatig gemeten via een echografie of een vaginaal onderzoek .
3. De uitdrijving
Wanneer de baarmoederhals voldoende geopend is en het perineum goed uitgerekt is, begint de uitdrijvingsfase. De vrouw voelt een onbedwingbare drang om te persen en het medische team zal haar helpen om dat op het juiste moment te doen. Er zijn nog andere posities mogelijk naast de klassieke houding waarbij de barende vrouw op haar rug ligt met haar voeten in de beugels. Als u een andere positie overweegt, praat er dan tijdens uw zwangerschap al over met uw gynaecoloog of vroedvrouw.
Tijdens de uitdrijvingsfase zijn soms bepaalde medische handelingen nodig. Een episiotomie bijvoorbeeld, waarbij het perineum wordt ingeknipt om de opening van de vagina te vergroten, gevolgd door een hechting na de bevalling. Als de uitdrijving heel lang duurt waardoor de gezondheid van de foetus in gevaar is, kan men instrumenten gebruiken om de foetus naar buiten te halen, zoals de verlostang (een tang die rond het hoofdje past en waarmee de baby naar buiten kan worden getrokken tijdens het persen) of de vacuümpomp.
Na enkele keren persen verschijnt eerst het hoofdje van de baby, daarna zijn schouders en de rest van het lichaampje dat via de navelstreng nog altijd met de moeder verbonden is. De baby slaakt zijn eerste schreeuw en als alles goed gaat, wordt hij daarna op zijn mama gelegd.
4. De nageboorte
De placenta komt los en wordt uit de baarmoeder gedreven. Het is normaal dat u bloed verliest in deze fase. Het medische team blijft wel waakzaam omdat het risico op een bloeding bestaat. Als de vrouw gescheurd of ingeknipt is, is dit het moment waarop deze wonde weer wordt gehecht.
5. Bevallen met een keizersnede
Soms is een keizersnede nodig als blijkt dat een bevalling langs de natuurlijke weg moeilijk zal worden.
Het kan gaan om een vooraf geplande keizersnede. Bij een meerlingzwangerschap bijvoorbeeld, of als de baby in stuitligging ligt of te zwaar is. Als de vrouw ooit al een keizersnede heeft gehad of als ze draagster is van bepaalde virussen die de baby zouden kunnen besmetten bij een vaginale bevalling, wordt over het algemeen een keizersnede aangeraden.
In sommige gevallen (foetale nood of ernstig gevaar voor de moeder) is een spoedkeizersnede nodig.
Die chirurgische ingreep gebeurt onder algemene of lokale verdoving (epidurale verdoving).
Publicatiedatum : 11-01-2016