Hoe werkt de pil?

De combinatiepillen of pillen met oestroprogestativa

Ze bevatten 2 soorten hormonen: een oestrogeen en een progestativum.
De combinatiepillen hebben een drievoudige werking:

De eisprong in de eierstokken tegenhouden
Het baarmoederslijmvlies zodanig veranderen dat het minder geschikt is voor de innesteling van een bevruchte eicel
Het slijm van de baarmoederhals dikker maken zodat de zaadcellen niet door de baarmoederhals geraken

Deze combinatiepillen worden verkocht in strips met verschillende samenstellingen:

Bescherming om elke dag aan te denken

De pil geeft elke dag een dosis hormonen vrij die garant staan voor de contraceptieve werking.
Elke dag moet rond hetzelfde uur dus één tablet van de strip worden ingenomen. Let op, want het contraceptieve effect is niet langer verzekerd wanneer na inname van het vorige tablet een bepaalde tijdspanne wordt overschreden, die bij elke pilsoort anders is.

Pillen met oestroprogestativa: elke dag op hetzelfde tijdstip en maximaal 12 uur te laat.
Pillen met progestativa: elke dag op hetzelfde tijdstip en over het algemeen maximaal 3 uur te laat.

Opgelet: in de handleiding van elke pil staat het maximale aantal uren waarmee de gebruikster het tijdstip voor de inname mag overschrijden. Vraag voldoende informatie of raadpleeg uw apotheker, gynaecoloog, arts of een centrum voor gezinsplanning.

In sommige gevallen is de doeltreffendheid van de pil niet langer gewaarborgd:

Bij het gebruik van bepaalde geneesmiddelen zoals middelen tegen epilepsie
Bij braken binnen 4 uur of diarree binnen 10 uur na de inname van een tablet

De stopweek en de menstruatie

De combinatiepillen zitten gewoonlijk in strips van 21 tabletten. Na de laatste pil van een strip moet de gebruikster een stopweek van 7 dagen inlassen en op de 8ste dag een nieuwe strip starten. Tijdens de stopweek blijft de contraceptieve werking even doeltreffend.

Enkele dagen na de laatste pil van de strip heeft de vrouw bloedverlies, de zogenaamde dervingsbloeding. Zo worden de maandstonden bij pilgebruik genoemd. Ze zijn vaak minder overvloedig en korter dan de natuurlijke maandstonden. Let op: de 8ste dag moet absoluut worden gestart met een nieuwe strip, ook als de bloeding nog niet voorbij is!
De vrouw kan ook meerdere strips meteen na elkaar nemen om helemaal geen maandstonden meer te krijgen of om ze later te krijgen. Vraag informatie aan uw gynaecoloog of arts.

Zie ook “Mijn pil innemen zonder onderbreking”

Vergeet niet dat er geen stopweek is voor vrouwen die een pil met progestativa gebruiken. De maandstonden komen ongeveer om de 4 weken (op een minder regelmatige manier dan met combinatiepillen). Bij pillen die de eisprong tegenhouden, kunnen ze echter volledig uitblijven.

De voordelen van de pil

Is bij correcte inname zeer doeltreffend om een zwangerschap te voorkomen.¹
Maakt de menstruatiecyclus regelmatiger waardoor de vrouw weet in welke week de maandstonden komen (vooral met combinatiepillen).
De maandstonden zijn minder overvloedig en minder pijnlijk.
Sommige pillen (niet allemaal) verminderen de ongemakken van het premenstrueel syndroom.
Sommige pillen verlichten acne.
Verkleint de risico’s op eierstok-, baarmoederslijmvlies- en dikkedarmkanker.

Opgelet: de contraceptieve werking van de pil is volledig omkeerbaar zodra met de pil wordt gestopt. Dat kan een probleem vormen want de vrouw kan meteen zwanger worden als ze met de pil stopt of enkele pillen vergeet.

De ongemakken van de pil

Zoals met andere geneesmiddelen kan het gebruik van de pil kan gepaard gaan met onschuldige bijwerkingen, zoals:

gewichtstoename
hoofdpijn
pijn aan de borsten, rug en onderbuik

De pil kan ook ernstige bijwerkingen met zich meebrengen.
Daarom worden sommige soorten, vooral combinatiepillen, afgeraden bij bepaalde vrouwen:²

Vrouwen die roken, vooral als ze ouder zijn dan 35
Vrouwen die lijden (of geleden hebben) aan:
- stoornissen in de bloedsomloop,
- trombose, een infarct of aderontsteking,
- diabetes,
- een leveraandoening,
- hoge bloeddruk,
- obesitas,
- migraine met aura.
Vrouwen die lijden aan of geleden hebben aan borst-, baarmoederslijmvlies- of eierstokkanker
Vrouwen met systemische lupus