Tijdens uw zwangerschap ondergaat u een aantal klinische onderzoeken, bloedonderzoeken en tests die verplicht zijn of worden aangeraden door het medische team. Waarvoor dienen ze? Wanneer moeten ze gebeuren? Lees er alles over in dit artikel.

cliniques

Klinische onderzoeken

Tijdens elke prenatale consultatie voert de arts volgende onderzoeken uit:

  • controle van de gebruikelijke aspecten (bloeddruk, gewicht, hartslag)
  • bepalen van de hoogte van de baarmoeder vanaf de 4de maand
  • luisteren naar het hart van de foetus vanaf de tiende week amenorroe (te tellen vanaf het begin van uw laatste menstruatie)

Er wordt ook een gynaecologisch onderzoek uitgevoerd (inwendig onderzoek, onderzoek van de genitale zone, betasten van de buik).

Echografieën

Op welbepaalde ogenblikken tijdens de zwangerschap worden drie verplichte echografieën uitgevoerd.

  • De eerste echografie om de zwangerschapsduur te bepalen (rond de 12de week amenorroe): de arts bepaalt het begin van de zwangerschap en de vermoedelijke bevallingsdatum en hij onderzoekt bepaalde tekenen die kunnen duiden op een afwijking.
  • De morfologische echografie (rond de 22ste week amenorroe): de arts analyseert de groei van de foetus, controleert of de baby goed groeit en lokaliseert de placenta. Tijdens dit onderzoek kunt u het geslacht van uw kind ontdekken.
  • De echografie van het laatste trimester (rond de 32ste week amenorroe): de arts controleert het normale verloop van de groei, de positie van de foetus en de ligging van de placenta.

Er kunnen nog meer echografieën gebeuren als uw arts dat nuttig vindt.

echo

sanguins

Bloedonderzoeken

  • De zwangerschap opsporen (in geval van twijfel) door de concentratie van het hormoon β-hCG (humaan choriongonadotrofine) in het begin van de zwangerschap.
  • Bepalen van uw bloedgroep in de 3de maand om een eventuele incompatibele resusfactor op te sporen. Dit bloedonderzoek moet ter bevestiging nog een tweede keer worden gedaan in de 9de maand van de zwangerschap als dat tegen die tijd nog niet is gebeurd.
  • Er worden bijkomende tests uitgevoerd als u resusnegatief bent of u hebt in het verleden een bloedtransfusie gehad. In de 6de, 8ste en 9de maand zal men ook onregelmatige agglutininen in het bloed opsporen.
  • In de 6de maand wordt ook een hemogram (differentiële telling van de bloedcellen) gemaakt. Daarbij wordt een kwantitatieve en kwalitatieve analyse gemaakt van de witte bloedcellen, de rode bloedcellen en de bloedplaatjes . Dat onderzoek kan elke maand worden herhaald omdat het veel informatie geeft over uw algemene gezondheid (bloedarmoede bijvoorbeeld).
  • Een meting van de concentratie van bepaalde stoffen in het bloedserum is facultatief, maar wordt voorgesteld om het syndroom van Down op te sporen (zonder een definitieve diagnose te stellen). Men combineert deze test met de nekplooimeting (een ophoping van vocht ter hoogte van de nek van het embryo, tot de 13de week amenorroe ).

Urineonderzoeken

  • Glucosurie (tijdens elke prenatale consultatie): er wordt onderzocht of er suiker in de urine aanwezig is.
  • Albuminurie (tijdens elke prenatale consultatie): er wordt onderzocht of de proteïne albumine in de urine aanwezig is.

Als uit de analyse blijkt dat er een afwijking is, worden bijkomende onderzoeken uitgevoerd.

urinaires

serologie

Serologisch onderzoek

Tijdens een serologisch onderzoek wordt gekeken of er antistoffen in het bloed aanwezig zijn als gevolg van een eerder opgelopen infectie . Dankzij zo’n onderzoek kan men controleren of u immuun bent tegen bepaalde ziekten die gevaarlijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van de foetus.

Het medische team zal tijdens uw zwangerschap testen of u immuun bent tegen:

  • Rodehond (3de en 4de maand. Daarna is de infectie niet meer schadelijk voor de foetus)
  • Syfilis (3de maand)
  • Toxoplasmose (3de maand en bij een negatief resultaat ook elke volgende maand)
  • Het cytomegalovirus (3de maand en bij een negatief resultaat ook elke volgende maand)
  • Hepatitis B (6de maand) door te onderzoeken of het HBs antigen (HBsAg) aanwezig is
  • Hepatitis C (3de maand), optioneel
  • In de 3de maand van uw zwangerschap zal men ook voorstellen een hiv-test (hiv 1 en hiv 2) te laten uitvoeren. Die is echter niet verplicht.

Screenings

  • Groep B streptokokken: het betreft een uitstrijkje dat wordt aangeraden, maar niet verplicht is. De test wordt uitgevoerd tussen de 35ste en 38ste week amenorroe.
  • Uitstrijkje (3de maand): als het laatste uitstrijkje meer dan 3 jaar geleden is, kan men met deze test eventuele baarmoederhalskanker of premaligne letsels opsporen.
  • Elke maand wordt met behulp van een urinestrip gecontroleerd of u geen urineweginfectie hebt.
  • Bij een positief resultaat, diabetes of een voorgeschiedenis van urineweginfecties kan een cytobacteriologisch urineonderzoek nuttig zijn (in de 3de, 5de, 8ste en 9de maand).

depistages

Artikel opgemaakt onder toezicht van Dr Gautier Vandenbossche
Publicatiedatum : 11-01-2016