Er worden drie prenatale echografieën uitgevoerd op sleutelmomenten van de zwangerschap. Doel: elk trimester de ontwikkeling van de baby nagaan en eventuele afwijkingen opsporen.


Echografie om de zwangerschapsleeftijd te bepalen

De eerste echografie – ook wel dateringsechografie genoemd – wordt uitgevoerd rond de 12de week amenorroe (d.w.z. de tiende week van de zwangerschap). De arts (of in sommige gevallen de vroedvrouw) gaat met een met gel bestreken sonde over de buik van de moeder om foto’s te nemen van de foetus. Een ontroerend moment voor de toekomstige ouders die voor de allereerste keer kennismaken met hun baby!

De eerste echografie maakt het ook mogelijk om:

  • de begindatum van de zwangerschap te bepalen,
  • de datum van de geboorte te ramen,
  • een meerlingzwangerschap op te sporen,
  • na te gaan of er geen sprake is van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap,
  • een eerste basisonderzoek uit te voeren van de morfologie van de baby om eventuele afwijkingen uit te sluiten,
  • een nekplooimeting uit te voeren.

De morfologische echografie

Tijdens het tweede trimester van de zwangerschap, rond de 22ste week amenorroe, voert de arts de zogenaamde morfologische echografie uit. Het gaat hier om een grondig onderzoek van de morfologie van de baby, om na te gaan of hij in de juiste houding ligt, of alle ledematen en organen normaal functioneren, en om hun grootte te bepalen. Tijdens deze echografie spoort de arts ook eventuele misvormingen van de foetus op die nog niet te zien waren op de eerste echo.

Zo kan hij ook een echo-Doppler van de baarmoederslagaders uitvoeren om na te gaan of de bloeduitwisseling via de placenta (moederkoek) goed verloopt. Bij dit type echografie worden de bloedbanen onderzocht door met een sonde over de huid te gaan.

Dankzij een morfologische echografie kunnen ouders die dat wensen ook het geslacht van hun kind kennen, op voorwaarde dat de foetus in de juiste houding ligt uiteraard!

In de praktijk voeren heel wat gynaecologen een eerste echografie uit via endovaginale (inwendige) weg, tussen de 8ste en de 10de week amenorroe, om de begindatum van de zwangerschap en het aantal embryo’s te bepalen, en een buitenbaarmoederlijke zwangerschap uit te sluiten. Een tweede echografie (extern of endovaginaal) wordt uitgevoerd tussen de 11de en de 13de week om de nekplooi te meten en een premorfologisch onderzoek uit te voeren.

De derde echografie: de laatste rechte lijn

Enkele weken voor de bevalling (rond de 32ste week amenorroe) wordt een derde en laatste echografie uitgevoerd, om de ‘slotbalans’ op te maken van de gezondheid van de baby. Die houdt het volgende in:

  • een meting van de schedelomtrek, de buikomtrek en de lengte van sommige beenderen, om na te gaan of de baby een normale groei kent;
  • een controle van de ligging van de baby en de plaats van de placenta;
  • een echo-Doppler van de navelstrengslagader om na te gaan of er een goede bloeduitwisseling is tussen moeder en baby.

Bijkomende echografieën

Vermoedelijke afwijkingen, vaginale bloedingen, ‘over tijd’ zijn, risico’s en twijfels over de houding van de baby: het zijn stuk voor stuk redenen die de arts kunnen doen besluiten om één of meer extra echografieën te maken. Bij een dreigende vroeggeboorte zal hij de lengte van de baarmoederhals meten via een endovaginale echografie.

‘Souvenirecho’s’

Dankzij de huidige technologische vooruitgang kunnen er vandaag mooie foto’s en video’s van de baby worden gemaakt. Daarom stellen sommige artsen en centra de ouders soms voor om ‘souvenirecho’s’ te maken als ‘aandenken’. In tegenstelling tot de prenatale echografieën die uitsluitend een medisch doel hebben, worden souvenirecho’s niet terugbetaald door het ziekenfonds.

Dit artikel kwam tot stand onder leiding van dr. Laurence Mentrop, gynaecologe-verloskundige in de Universitaire Ziekenhuizen Saint-Luc.
Publicatiedatum: 04-10-2017