Er zijn weinig profielen die daarvoor niet in aanmerking komen. Vóór de plaatsing van een spiraaltje moet men een echografie uitvoeren. Een klein percentage van de vrouwelijke bevolking heeft namelijk een eigenaardig gevormde baarmoeder, waarin men geen spiraaltje kan plaatsen. Maar dat is echt een minderheid. De gynaecoloog voert die echografie uit en beslist of het al dan niet mogelijk is. In andere gevallen moet men nagaan of de vrouwen last hebben van steeds terugkerende gynaecologische aandoeningen aan de binnenkant van de baarmoeder. Die kunnen namelijk problemen veroorzaken. Ik denk hierbij voornamelijk aan zich steeds herhalende infecties die kunnen wijzen op een overgevoeligheid bij de patiënte. Maar ook dat is weer een heel kleine minderheid. Men kan stellen dat bij ruim 98% van de patiëntes het spiraaltje een geschikt anticonceptiemiddel is. Er zijn echt zeer weinig tegenindicaties. Uiteraard is een gynaecologisch onderzoek altijd aangewezen. Zo kan een fibroom in de baarmoeder problemen veroorzaken. In dat geval moet men zich afvragen of men niet beter eerst het fibroom aanpakt en pas dan overgaat tot de plaatsing van een spiraaltje. Bij een vrouw in goede gezondheid en zonder gynaecologische aandoeningen is het percentage mislukkingen bij de plaatsing van een spiraaltje echt bijzonder laag.

Dr Nicolas Royer, Gynaecoloog, Clinique Sainte-Elisabeth, Namen