Verminderde vruchtbaarheid kan diverse oorzaken hebben. Soms moet men die zoeken bij de vrouw, soms bij de man en in veel gevallen bij beiden. De manier waarop onze samenleving evolueert, draagt eveneens bij aan een toenemende subfertiliteit. Om te beginnen, krijgen vrouwen op steeds latere leeftijd kinderen. Daarnaast hebben ook het gedrag en milieufactoren een negatieve invloed op de vruchtbaarheid.

Wat zijn de voornaamste oorzaken van vrouwelijke onvruchtbaarheid?

  • Een normale menstruatiecyclus is regelmatig en duurt gemiddeld 28 dagen. Normaal gezien heb je tijdens elke cyclus een eisprong. In het geval van ovulatiestoornissen kan de menstruatiecyclus onregelmatig zijn – ofwel is de menstruatie weinig frequent (oligomenorree), ofwel blijft ze helemaal uit (amenorree). Ovulatiestoornissen kan men aanpakken met een hormonale behandeling.
  • Problemen met de eileiders. De eileiders kunnen beschadigd of verstopt zijn, of ze kunnen compleet ontbreken. Die problemen kunnen het gevolg zijn van een oude infectie of een eerdere chirurgische ingreep (bijvoorbeeld in geval van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap).
  • Een verminderde productie van baarmoederhalsslijmvlies, nodig om de zaadcellen te vervoeren naar de eicel.
  • Aangeboren afwijkingen aan de baarmoeder.
  • Goedaardige gezwellen (fibromen of poliepen).
  • Endometriose. De binnenkant van de baarmoeder is bekleed met het endometrium, een slijmvliesweefsel. Met het oog op een eventuele bevruchting groeit het endometrium elke maand aan. Zonder bevruchting worden de bovenste lagen van het endometrium afgevoerd samen met het menstruatiebloed. Maar stukjes endometrium kunnen zich ook verspreiden buiten de baarmoeder, bijvoorbeeld in de eileiders of op de eierstokken. In dat geval spreekt men van endometriose. Deze endometriose kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid.
  • Het ontbreken van eicellen en vroegtijdige menopauze.
  • Een erfelijke ziekte.
  • Seksuele problemen.
  • Een onverklaarbare steriliteit, waarbij men geen enkele duidelijke oorzaak die verband houdt met verminderde vruchtbaarheid kan opsporen.
  • In onze geïndustrialiseerde landen uit de kinderwens zich op steeds latere leeftijd. Vrouwen studeren langer en pas als ze een stabiele professionele carrière uitgebouwd hebben, denken ze aan een zwangerschap. Heel vaak is de vrouw dan al 30 tot 35 jaar, en neemt haar vruchtbaarheid al stelselmatig af.

Daarnaast kan de vruchtbaarheid ook beïnvloed worden door andere, externe factoren of gedragingen, zoals extreme vermoeidheid, stresssituaties, overmatig roken, magerzucht of overgewicht.

quelles-sont-les-causes-de-linfertilite-INTERNE

Wat zijn de voornaamste oorzaken van mannelijke onvruchtbaarheid?

  • Een daling in het aantal en de kwaliteit van de zaadcellen, die misschien te wijten is aan een ontsteking, een infectie of een spatader op de teelbal (varicocele). Heel vaak wordt er geen verklaring gevonden voor de slechte zaadkwaliteit.
  • De afwezigheid van zaadcellen in het ejaculaat (azoöspermie), als gevolg van een afgesloten zaadleider of de aangeboren afwezigheid van de zaadleiders.
  • Een erfelijke ziekte.
  • Seksuele problemen.
  • Een onverklaarbare steriliteit.

De laatste tijd lijken er steeds meer mannelijke vruchtbaarheidsproblemen voor te komen. Om dit verschijnsel te verklaren, worden diverse hypothesen aangevoerd. Zo zou de blootstelling aan bepaalde vormen van vervuiling, zoals pesticiden en ftalaten die de werking van de endocriene klieren verstoren, een negatieve invloed hebben op de kwaliteit en de productie van zaadcellen. Andere factoren die veeleer verband houden met het gedrag zouden eveneens een schadelijke invloed hebben op de zaadkwaliteit: overmatig roken, zwaarlijvigheid, stress, het dragen van té nauwsluitende kleding die de temperatuur in de zaadballen verhoogt.

Ook al zijn de oorzaken van mannelijke onvruchtbaarheid moeilijk vast te stellen (in veel gevallen wordt er niets gevonden), toch moet men ze altijd laten onderzoeken, omdat sommige problemen behandeld kunnen worden.

Article rédigé sous la direction du Dr Marie Mawet

Date de publication : 08-11-15 / Date de modification : 22-11-15